Ondernemers die een faillissement meemaken weten ervan. Het is sowieso geen pretje voor veel betrokkenen. Werknemers, klanten, leveranciers, er is veel uit te leggen. Ook familie en vrienden bekijken je anders. Met verholen medelijden of erger, met betweterigheid. ‘Zie je wel’. De reacties op een faillissement worden in andere continenten heel anders benaderd. In de VS is een faillissement niet per se een pré, maar het werkt ook nauwelijks tegen je omdat je hebt bewezen te durven. In Azië is het erger gesteld dan hier. Schaamte voor het falen zit daar heel diep.
Failleren in Nederland valt ook niet mee. De reacties van mensen wortelen zich diep in de maatschappij. In wetten, regelgeving en gedrag. De bank denkt in plaats van drie keer nu negen keer na of ze zaken met je wil doen. Ook in de wet word je niet echt vooruitgeholpen. Na faillissement is het lastiger om een BV op te richten. De BKR zorgt ervoor dat er bij het aangaan van duurcontracten bellen gaan rinkelen. De bestuurdersaansprakelijkheid is ver opgerekt. Een curator heeft tenslotte heel veel macht en mogelijkheden om jarenlang een bestuurder te achtervolgen. In veel gevallen terecht, maar ook vaak het doel compleet voorbijschietend.
Hoe dan ook, falen wordt negatief benaderd. Dit terwijl falen in verreweg de meeste gevallen juist een bewijs is van lef, durf en ondernemerszin (al heb ik het in dit artikel wel alleen over oprechte ondernemers). Maar goed, de praktijk is zoals die is en daar heb je ernaar te leven.
Hoe?
Door het Amerikaanse voorbeeld te volgen, er deze keer wel een succes van te maken. Dat is makkelijk gezegd, en soms ook makkelijk gedaan. De grootste kans die een faillerende ondernemer heeft op toekomstig succes ligt dicht bij huis: de failliet zelf. Weinig ondernemers zullen na een faillissement een compleet ander marktgebied in willen duiken of afstand willen nemen van bestaande netwerken. Een doorstart biedt een geweldige kans. En hoewel een curator principieel bij iedere gegadigde kan shoppen om de hoogste opbrengst te behalen voor de boedel, komt deze toch vaak bij de ondernemer zelf terecht. Wie kan de onderneming beter voortzetten dan degene die het heeft opgebouwd? De goodwill die betaald moet worden is veelal persoonlijke goodwill. Anders gezegd, klanten hangen in grote mate aan de ondernemer en niet aan de BV.
U zult er verbaasd over zijn hoe graag een groot deel van de bestaande relaties weer met u in zee wil gaan. Klanten willen uw product, leveranciers willen blijven leveren en medewerkers hebben het of niet voor het kiezen, of willen ook graag met u verder. Ook de geldschieters (mits met voldoende zekerheden) willen op termijn ingelost worden en zijn nogal eens bereid goed mee te denken over de toekomst. Als er geld nodig is om de doorstart te realiseren (aankoop en werkkapitaal) is dat geen probleem. Iedereen weet toch dat er ‘geld in overvloed’ is?
Tot zover de theorie. Is de praktijk dan lastiger? Ja en nee. Een doorstart is vreselijk eenvoudig als je het geen probleem vindt om te veel te betalen en een berg risico’s uit het verleden over te nemen. Maar als je een werkelijk succes wilt behalen geldt dat degene die zich snel en goed kan voorbereiden en goed onderhandelt een heel eind komt. En dat traject heeft veel valkuilen, is zwaar en moet ook nog in extreem korte tijd voor elkaar worden gekregen. Nieuwsgierig hoe je het goed moet aanpakken? Neem dan contact met ons op via info@suez.nu of via de website www.suez.nu . Dan leggen we het vrijblijvend uit.